Voor het woord wet wordt in het Oude Testament het woord ‘Thora’ gebruikt, dat (levens)leiding betekent. Soms worden in het Nieuwe Testament daarmee de boeken van Mozes aangeduid. De naam ‘wet’ wordt in het Nieuwe Testament echter ook wel gebruikt om het gehele Oude Testament aan te duiden (Joh. 10:34) Als wij het echter hebben over de wet, dan denken wij in het bijzonder aan de wet der Tien geboden, die de HEERE aan Zijn volk Israël heeft gegeven op de berg Sinaï (Ex. 20; Deut. 5).
Daarnaast gaf de HEERE ook de ceremoniële wetten, die betrekking hebben op Israëls eredienst en de burgerlijke wetten, die betrekking hebben op het burgerlijke en staatkundige leven van het volk van Israël. De ceremoniële wetten zijn vervallen door het volbrachte borgwerk van Christus. In en door Hem zijn alle ceremoniële wetten vervult. De burgerlijke wetten zijn vervallen in het jaar 70 toen Jeruzalem werd verwoest en het staatkundig volk van Israël ophield te bestaan.
De wet der Tien geboden wordt ook wel genoemd ‘de zedelijke wet’ d.w.z. dat die wet betrekking heeft op het wilsleven van de mens. De wet der zeden is door God Zelf geschreven op twee stenen tafelen. Dat de tien geboden zijn gegraveerd in twee stenen tafelen wijst ons op de eeuwig durende betekenis van de wet der zeden.
Wij wilden in het paradijs wat God wilde. Daar hadden wij een ingeschapen kennis van de wet. Wij waren rechtvaardig voor God. Daarom spreken wij ook over de staat der rechtheid. Daar was een volkomen harmonie met God.
Door de zondeval is dat echter anders geworden. Van nature is een mens zonder de wet. Dan kunnen wij nog zo netjes leven, maar dan leven wij toch zonder de wet. Als God in ons leven komt, dan komt een mens onder de wet. De wet is tot ontdekking van onze zonde en ellende. Door de ontdekking van de Heilige Geest gaan wij verstaan, dat wij door onze zonde ellendig zijn geworden. Door de zonde is de gemeenschap met God verbroken. De wet drijft zo uit naar Christus. Wij kunnen de wet niet meer houden, maar nu is Hij gekomen onder de wet om degenen, die onder de wet zijn te verlossen. Hij heeft de wet voor al de Zijnen volkomen vervuld. Hij is gehoorzaam geweest. Christus alleen kan vrij maken van de vloek der wet. In het derde stuk van onze H.C. staat de wet in het stuk van de dankbaarheid. Als regel om naar te leven; “om die te doen uit dankbaarheid”. .
Het woord wet wijst ons in algemene zin soms op de vijf boeken van Mozes of op het gehele Oude Testament. In het bijzonder wordt de wet der Tien geboden bedoelt. De wet is tot ontdekking van de zonde en ellende, een tuchtmeester (heendrijver) tot Christus en een leefregel der dankbaarheid.
Gods wil waarin de Heere bekend heeft gemaakt hoe Hij gediend en geprezen wil worden en hoe wij tot Zijn eer moeten leven en gehoorzamen.