INLEIDING METHODE BIJBELS ONDERWIJS ADULLAM
‘’HOE WERKT HET?’’
Inhoudsopgave
- Doelstelling en opzet
- Kernpunten dagelijks Bijbels onderwijs
- Uitgangspunten bij het uitdragen van de Bijbelse boodschap
- Godsdienstonderwijs in de praktijk
- Opzet van de methode
- Pedagogische uitgangspunten
- Verantwoording
1. Doelstelling en opzet
Inleiding
Dagelijks wordt er binnen de voorzieningen van Adullam verteld uit de Bijbel. Een belangrijk en verantwoordelijk werk, waarbij de uitleg in overeenstemmingçet zijn met de Bijbel en de Drie Formuleren van Enigheid. Om de medewerkers te ondersteunen bij het houden van Bijbelse vertellingen is binnen Adullam een methode ontwikkeld.
Doelstelling
Door middel van deze methode geeft Adullam de begeleider een handreiking die niet alleen in overeenstemming is met de mens- en zorgvisie van Adullam, maar daarnaast biedt Adullam door middel van deze methode een doorgaande lijn in het Bijbels onderwijs voor verschillende doelgroepen van cliënten.
Opzet van de methode
De methode is geschreven op vier niveaus. Het onderscheid tussen de verschillende niveaus is gebaseerd op de verschillende gradaties van verstandelijke beperking binnen de gehandicaptenzorg (zie paragraaf 6.1 e.v.).
Hieronder wordt schematisch de opzet van indeling van de gehele methode weergegeven:
Schema 1 | Opzet methode
Begeleidend schrijven | Lessen | Bijlagen |
1. Doelstelling en opzet |
Zie schema hieronder voor |
1. Bijzondere dagen |
2. Kernpunten | 2. Nieuwjaarsdag | |
3. Uitgangspunten bij het uitdragen van de Bijbelse boodschap | 3. Biddag | |
4. Godsdienstonderwijs in de praktijk | 4. Koningsdag | |
5. Gebruikershandleiding | 5. Hervormingsdag | |
6. Pedagogische uitgangspunten | 6. Dankdag | |
7. Verantwoording | 7. Oudejaarsdag |
En hieronder wordt per niveau aangegeven hoe de weekindeling van de stof is ingedeeld.
Schema 1 | Opzet per week
Maandag | Dinsdag | Woensdag | Donderdag | Vrijdag | |
Niveau 1 | Psalmuitleg | Vertelstof | Herhaling van de vertelstof | Herhaling van de vertelstof | Herhaling van de vertelstof |
Niveau 2 | Psalmuitleg | Vertelstof | Herhaling van de vertelstof | Vertelstof | Herhaling van de vertelstof |
Niveau 3 | Psalmuitleg | Vertelstof | Vertelstof | Vertelstof | Verwerking vertelstoffen |
Niveau 4 | Psalmuitleg | Bijbelstudie | Bijbelstudie | Bijbelstudie | Verwerking Bijbelstudies |
Spanningsveld
Bij het vertellen van de Bijbelse stof is het uitgangspunt geweest niet toe of af te doen aan het Woord van God. Dit bracht echter wel een spanningsveld met zich mee. Aan de ene kant is geprobeerd in de eenvoud en duidelijkheid van de vertellingen zoveel mogelijk aan te sluiten bij de cliënten. Aan de andere kant dient het volle besef er te zijn dat het de Heere alleen is die door middel van Zijn Woord in de harten van de cliënten kan werken. Dit geeft een grote verantwoordelijkheid bij het doorgeven van Gods Woord. Maar ook dient het besef er te zijn dat de vertellingen niet meer dan middelen zijn die de Heere in Zijn almacht en welbehagen kan gebruiken om in de harten van onze cliënten te werken, zelfs als zij naar onze bevatting de lessen niet of nauwelijks verstaan.
Dit spanningsveld heeft gemaakt dat de lessen niet altijd zo eenvoudig zijn als de begeleiders misschien graag hadden gezien. Dit speelt met name bij niveau 1 en 2. Immers, het Woord moet wel als Woord gehandhaafd blijven, ook bij een vertelling. Maar wel vanuit het besef dat het uiteindelijk de Heere alleen is die, middellijk of onmiddellijk, in harten kan werken van hen die voor ons onbereikbaar lijken. Als dit besef er is, is een vertelling niet snel te moeilijk, al moet er zoveel mogelijk worden gestreefd naar eenvoud en “klaarheid”. Hier geldt: Opdat de God van onzen Heere Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u geve den Geest der wijsheid en der openbaring in Zijn kennis; Namelijk verlichte ogen uws verstands, opdat gij moogt weten welke is de hoop van Zijn roeping, en welke de rijkdom is der heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen (Ef. 1:17-18).
2. Kernpunten dagelijks Bijbels onderwijs
In dit hoofdstuk worden elementen benoemd die als uitgangpunt hebben gediend bij het schrijven van de methode. Deze elementen zijn vastgelegd in het kwaliteitsdocument Kernpunten in het Bijbels onderwijs. Deze kernpunten bevatten de kern die in het dagelijks Bijbels onderwijs binnen Adullam tot uiting mag en moet komen, en die hieronder kort worden benoemd:
- De mens is geschapen als een pronkstuk van de schepping Gods;
De cliënten wordt voorgehouden dat in het paradijs de mens geheel goed en naar Gods beeld en gelijkenis is geschapen. De mens was het pronkstuk van de schepping en leefde in volmaakte en volstrekte harmonie met God, zijn medemens, de natuur en zichzelf. Er was een volmaakte gehoorzaamheid aan God. - De ongehoorzaamheid van de mens aan God met ontzaglijke gevolgen;
De cliënten wordt voorgehouden dat door de verleiding van de satan, de mens in het paradijs moed- en vrijwillig ongehoorzaam is geweest aan God. God werd in Zijn eer en heerlijkheid gekrenkt. Adam was het Verbondshoofd en vertegenwoordigde het gehele menselijke geslacht. Door wie de straf op de zonde, zich over de hele mensheid heeft uitgebreid. De mens is door de zonde het beeld van God kwijtgeraakt. De gehele mensheid is vervreemd van God. De mens is ten volle verantwoordelijk voor zijn afval aan God. Gods rechtvaardigheid eist, dat door de mens aan Gods wil en wet voldaan moet worden. Zo niet dan eist God rechtvaardig tijdelijke en eeuwige straffen vanwege de zonden. - Verzoening met God is mogelijk door Heere Jezus Christus;
De cliënten wordt voorgehouden dat we van nature in ellende verkeren en in groot gevaar zijn. En dat wij als ellendigen door de werking van Gods Geest uit genade behoudenis kunnen vinden in Christus. Er wordt gewezen op Christus als de enige Naam onder de hemel gegeven tot zaligheid. - De noodzakelijkheid van de wedergeboorte;
De noodzakelijkheid van de wedergeboorte en bekering, als een soevereine daad van God gewerkt door Woord en Geest, komt zoveel mogelijk in het dagelijks Godsdienstonderwijs naar voren. - De mens is op reis naar de eeuwige bestemming na dit leven; We zijn weliswaar geboren op het erf van de kerk, maar dat neemt niet weg dat wij gelijk alle mensen kinderen des toorns zijn, zodat wij in het Rijk Gods niet kunnen komen, tenzij wij (door genade) wedergeboren worden.
3. Uitgangspunten bij het uitdragen van de Bijbelse boodschap
Voorafgaand aan het ontwikkelen van de methode zijn er uitgangspunten vastgesteld die zijn toegepast bij het schrijven van de methode. Deze uitgangspunten gelden ook voor de begeleider in het dagelijks gebruik van deze methode en luiden als volgt:
- Bij de Bijbelvertelling, de dagopening en de avondsluiting zal in de eerste plaats de Bijbel (Statenvertaling) open gaan en leidraad zijn voor de vertelling of het gesprek. De vertellingen in de methode zullen dan ook altijd naast Gods Woord gebruikt moeten worden en nooit in plaats van.
- De inhoud van de Bijbelse geschiedenis is in overeenstemming met Gods Woord en de Drie Formulieren van enigheid.
- De kern van de Bijbelse boodschap evenals de geestelijke strekking hiervan, worden zo getrouw mogelijk weergegeven. Er wordt aan de Bijbelse vertellingen niets toe- of afgedaan door middel van dramatiseren, fantaseren, romantiseren of op welke wijze dan ook.
- Er is dagelijks sprake van een toepassing; Wat wil de Heere ons hiermee leren?
- De verwoording van de Bijbelse boodschap en Bijbelse thema’s dient eerbiedig te zijn. Laat de heiligheid, de verhevenheid en de majesteit van het Woord van de levende God tot uiting komen.
- De noodzaak van wedergeboorte en bekering komt duidelijk naar voren.
- Populair taalgebruik (bijvoorbeeld veel ‘jij’ en ‘jou’, ’vriendschappelijke taal’ etc. wordt vermeden).
- Moeilijke begrippen of woorden worden vereenvoudigd uitgelegd, deze uitleg mag echter geen afbreuk doen aan de boodschap. Bijbelse uitdrukkingen, zoals een ‘nieuw hart’, ‘eeuwigheid’, ‘vergeving’, ‘zonden’ etc. worden niet vermeden, maar eenvoudig uitgelegd. Het is belangrijk dat cliënten vertrouwd woorden gemaakt met de taal van de Bijbel.
- Het document ‘Kernbegrippen Godsdienstonderwijs binnen Adullam’ biedt de begeleider hierin verder een belangrijk handvat.
4. Godsdienstonderwijs in de praktijk
Voorbereiding
De lessen in deze methode zijn een handvat voor het geven van Bijbels onderwijs aan de cliënt. Het is de bedoeling dat je de stof goed beheerst door je er van te voren in te verdiepen. Bij voorkeur moet het verhaal zoveel mogelijk uit het hoofd worden verteld. Dit maakt het beter mogelijk om op sensitief-responsieve wijze de Bijbelse boodschap over te brengen.
In elke les zijn doelstellingen weergegeven. De doelstellingen geven de kern aan van wat in het betreffende verhaal wordt overgedragen aan de cliënten. Deze doelstellingen zijn verweven in de vertelling en de toepassing. Probeer tijdens het geven van het Bijbels onderwijs niet te vast aan de uitgeschreven vertelling te zitten, zodat er ruimte is voor het contact met de cliënt. Vraag je steeds af: “hoe reageert de cliënt, komt mijn boodschap over, is er contact?”
Hulpmiddelen
Maak tijdens het voorbereiden, naast de lessen en illustraties uit deze methode, eventueel gebruik van de volgende bronnen: de Bijbel met kanttekeningen, de Bijbelverklaring van Matthew Henry, het schatboek van Ursinus of de Bijbel met uitleg.
Gebed
Het persoonlijk en ootmoedig gebed is onmisbaar. Vraag de Heere om Zijn hulp en zegen bij het overdragen van de Bijbelse boodschap. Zonder Zijn hulp kunnen wij niets doen.
Eerbied
Wees eerbiedig in het uitdragen van het Bijbels onderwijs. Toon eerbied voor Gods Woord en Zijn geboden en laat dit zien in je eigen houding en gedrag. Vraag eerbied voor Gods Woord en Zijn geboden door de cliënten op Zijn Woord en geboden te wijzen.
Gods Woord centraal
De methode is een hulpmiddel om Gods Woord zo eenvoudig mogelijk, passend bij het niveau van de cliënt, uit te leggen. Gods Woord staat echter centraal. Daarom wordt er altijd eerst een gedeelte uit de Bijbel gelezen. Pas daarna wordt er gebruikt gemaakt van de uitleg in deze methode. Zorg tijdens het Godsdienstonderwijs dat de Bijbel zichtbaar centraal staat. Leg de Bijbel open op tafel. Haal onnodige prikkels weg. Dit kan door bijvoorbeeld de tafel eerst (samen) leeg te ruimen en dan de Bijbel op tafel te leggen. Laat de cliënt indien mogelijk zelf meelezen of voorlezen. Leg ook een Bijbel neer voor de cliënt die niet kan lezen, als een teken dat wij met Gods Woord bezig zijn.
Sensitief en responsief
Heb daarnaast oog voor de cliënten. Hoe reageren zij? Komt mijn boodschap over? Moet ik het eventueel herhalen of eenvoudiger uitleggen? Sta open voor reactie van de cliënt. Geef mogelijkheid voor interactie met de cliënt. Het hebben van “contact” tijdens het vertellen is belangrijk.
Evalueer
Kijk terug op de betrokkenheid van de cliënt bij het Bijbelsonderwijs. Wat ging er goed en waar kan je mogelijk nog beter aansluiten bij het niveau van de cliënt? Kijk nog eens naar de doelstellingen en vraag jezelf af of je de inhoud van de doelstellingen hebt kunnen overbrengen op de cliënt. Neem eventuele ontwikkelingsmogelijkheden die hieruit naar voren komen mee voor een volgende keer. Bespreek ook regelmatig in je team hoe het Bijbels onderwijs aansluit bij de cliënt, en op welke wijze er gezocht wordt naar een nog betere aansluiting.
5. Opzet van de methode
Drie jarige cyclus
De methode kent een driejarige cyclus. Er is per niveau lesstof beschikbaar voor drie jaar. Na drie jaar begint de methode weer met de lesstof van het eerste jaar. De methode is bedoeld om te gebruiken op de dagen maandag tot en met vrijdag.
Doorgaande lijn
De gebeurtenissen uit het Oude en Nieuwe testament worden zoveel mogelijk behandeld in de volgorde waarin ze geschied zijn. Er worden waar mogelijk lijnen gelegd vanuit het Oude Testament naar de Persoon en het werk van Christus in het Nieuwe Testament. Voor de periode tussen Pasen en Pinksteren is er onvoldoende lesstof beschikbaar om in chronologische volgorde te behandelen. Deze tussenperiode is gevuld met nog niet eerder behandelde stof uit het Oude of Nieuwe Testament. Probeer dan een ’bruggetje’ te maken in de overgang van de chronologische volgorde naar het behandelen van een heilsfeit, en andersom.
Heilsfeiten
In de cyclus wordt rekening gehouden met het verspringen van de periode waarin een heilsfeit wordt behandeld. Het ene jaar begint de lijdenstijd eerder of later dan in een ander jaar. Hier is rekening mee gehouden in het samenstellen van de jaarroosters.
Meerjarenoverzicht
Elke jaargang bevat een meerjarenoverzicht. In de website-applicatie worden de lessen voor het betreffende jaar automatisch in de goede volgorde gezet. De illustraties bevinden zich niet in de applicatie maar zijn apart, in een map, beschikbaar. Deze dienen vlak voor elk nieuw jaar in de juiste volgorde te worden gezet, overeenkomstig het rooster voor het betreffende jaar.
Psalmrooster
Per jaargang is ook een psalmrooster opgesteld. Het psalmrooster van niveau 3 en 4 is hetzelfde. Beide niveaus behandelen dezelfde psalmen op hetzelfde moment. Niveau 1 en 2 hebben een eigen psalmrooster. Niveau 1 behandelt vier weken dezelfde psalm en niveau 2 behandelt twee weken dezelfde psalm. Daarnaast is een onderscheid gemaakt in de keuze voor de psalmen voor niveau 1 en 2 en niveau 3 en 4. Niveau 1 en 2 behandelen de meer eenvoudige psalmen, niveau 3 en 4 behandelen ook de minder bekende psalmen. De psalmen zijn opgenomen in de jaarroosters. Het psalmrooster geeft een totaal overzicht van welke psalmen binnen de methode behandeld worden.
Betrokkenheid ouders en verzorgers
Adullam biedt de mogelijkheid aan ouder(s) of verzorger(s) om toegang te verkrijgen tot het jaarrooster. Door middel van het jaarrooster kunnen ouder(s) of verzorger(s) betrokken zijn bij de methode, door er thuis met hun kind of familielid over te praten of mee te lezen met het jaarrooster.
Bijzondere dagen
In het jaarrooster is lesstof opgenomen rond de volgende heilsfeiten: Advent, Kerst, Goede Vrijdag, Pasen, Hemelvaart en Pinksteren. Daarnaast zijn er nog een aantal bijzondere dagen dat jaarlijks terugkeert. Deze dagen zijn niet opgenomen in het jaarrooster maar worden in de bijlage aangeboden als optioneel te behandelen lesstof. Er is lesstof beschikbaar voor de volgende ’bijzondere’ dagen: Nieuwjaarsdag, Biddag, Koningsdag, Hervormingsdag, Dankdag en Oudejaarsdag.
Kernbegrippen
In deze methode vind je een bijlage met ''kernbegrippen''. Deze kernbegrippen zijn een handvat de begeleider om een Bijbels begrip eenvoudig aan de cliënt uit te leggen. Een ‘’kernbegrip’’ is een begrip dat de kern van de Bijbelse Boodschap beschrijft of een begrip dat in meer of mindere mate met regelmaat in een les voorkomt. Denk aan begrippen als: hemel, zonde, een nieuw hart, eeuwig etc. Daarnaast vormen de kernbegrippen een kader waarbinnen de methode Godsdienstonderwijs Adullam wordt uitgedragen.
- Een algemene beschrijving van het begrip;
- Een korte beschrijving van het begrip bedoeld voor de begeleiders;
- Een korte, eenvoudige beschrijving van het begrip voor de cliënten.
Vereenvoudiging van een Bijbels begrip
In het Godsdienstonderwijs worden regelmatig vaste Bijbelse begrippen gebruikt, die soms om een verduidelijking vragen. Dilemma is hierbij soms dat er naar gestreefd wordt een dergelijke verduidelijking te geven zonder aan de inhoud of de diepte van de betekenis van een woord af te willen doen. Er is voor gekozen om, als handvat voor de begeleider, het Bijbelse begrip of het vereenvoudigde woord tussen haakjes weer te geven. Bijvoorbeeld: “dan ben je heel gelukkig (zalig)” of “dan ben je zalig (heel gelukkig).” Probeer echter zoveel mogelijk de cliënt vertrouwd te maken met de Bijbelse begrippen, waarbij je indien nodig het begrip kunt uitleggen.
Lessen aanpassen op het niveau van de cliënt.
De methode is een handreiking, waarmee gezocht is naar een zo goed mogelijke aansluiting bij de verschillende cliëntenniveaus. Uiteraard is elke cliënt uniek en heeft elke cliënt zijn of haar eigen zorgvraag. Het is dan ook niet mogelijk om een volmaakte aansluiting te krijgen op elke individuele cliënt. Deze aansluiting dient de begeleider juist te maken. De begeleider heeft als taak om binnen de kaders van de gegeven handreiking aansluiting te zoeken bij de cliënt(en). Dit kan zijn door de vertelling in te korten, of door woorden die te moeilijk zijn voor de cliënt in eigen woorden te vereenvoudigen, of door de verwerkingsvragen deels of niet te behandelen. Daarnaast ziet en hoort de begeleider hoe de cliënt reageert op het Godsdienstonderwijs dat gegeven wordt. Om hierop te kunnen inspelen is een goede voorbereiding onmisbaar
Lengte van te lezen Bijbelgedeelte
In het rooster en in de les wordt per dag het te lezen Bijbelgedeelte aangegeven. Het heeft voorkeur dat is het aangegeven gedeelte meer dan wat de cliënt aankan, maak dan zelf de keuze binnen het aangegeven gedeelte om het te lezen Bijbelgedeelte in te korten.
Weekenden
De methode voorziet niet in Bijbelse vertellingen voor de weekenden. Naast het lezen uit het dagboek zijn er nog meer mogelijkheden tot een andere invulling dan doordeweeks. Te denken valt aan bijvoorbeeld het lezen uit een boek dat de catechismus behandelt. Dit zou op zaterdag ter voorbereiding gelezen kunnen worden en op de zondag ter overdenking van het behandelde gedeelte in de preek. Voor de titels die hiervoor kunnen worden gebruikt klik hier. Dit overzicht zal jaarlijks worden geactualiseerd. Bij niveau 1 en 2 kan er ook voor worden gekozen om de vertelstof van de week in het weekend te herhalen.
6. Pedagogische uitgangspunten
De methode kent vier niveaus. De inhoud van deze vier niveaus is afgestemd op het niveau van functioneren van de cliënt. Het is belangrijk om aan te sluiten op de ontwikkelingsleeftijd waar de cliënt op functioneert. Hierbij is uitgegaan van het “ontwikkelingsdenken”, een model ontwikkeld door K. de Geeter en K. Munsterman. Het is een model dat helpt bij het begrijpen van de belevingswereld van cliënten En het bevat drie fasen in de ontwikkeling: de sensatiefase, de klikfase en de begripsfase. Dit model kan helpend zijn om in te schatten wat de cliënt nodig heeft.
In onderstaand schema vind je meer uitleg over de verschillende fasen. De fasen worden doorlopen in een proces. Het kan zijn dat de cliënt in meerdere fasen functioneert, bijvoorbeeld in de sensatiefase, maar soms maakt de cliënt ook klikjes (klikfase). Door spanning of stress kan een cliënt zakken in een fase, bijvoorbeeld van de klikfase naar de sensatiefase.
Schema 1 | Ontwikkelingsleeftijd en ontwikkelingsfasen
Bijbelverhaal niveau | Niveau 1 | Niveau 2 | Niveau 3 | Niveau 4 |
Ontwikkelingsleeftijd | Tot 2 jaar | 2 tot 4 jaar | 4 tot 7 jaar | 7 tot 11 jaar |
Fasen van ontwikkelingsdenken | Sensatiefase en lage klikfase |
Klikfase | Hoge klikfase en begripfase | 7 tot 11 jaar Begrijpfase |
Schema 2 | Ontwikkelingsfasen
Niveau | Naam fase | Uitleg fase |
1 | Sensatiefase en lage klikfase | In de sensatiefase draait alles om het waarnemen van zintuigelijke sensaties. De cliënt voelt/ruikt of hoort iets, zonder dat hij/zij daar bepaalde verwachtingen of gedachten bij heeft. De cliënt zit ’in het moment’ en ervaart vooral of het moment prettig is of niet. In het godsdienst onderwijs is het dan ook belangrijk voor de cliënt om prettige sensaties te laten ervaren. De rust die de begeleider uitstraalt, het zingen, de intonatie van de stem. ’Het moment’ is voor de cliënt elke dag weer een ’nieuwe ervaring’. De eerste klikjes kunnen ontstaan. Bijvoorbeeld het orgel gaat spelen en maakt geluid (zingen). Dit geeft een fijn en vertrouwd gevoel voor de cliënt. |
2 | Klikfase |
In de klikfase is er meer dan het zintuigelijk ervaren. De cliënt verwacht, herkent of weet gelijktijdig iets bij de zintuigelijke ervaring (klikje). Klikjes geven houvast. De cliënt weet (een beetje) wat hij kan verwachten.
De cliënt maakt in de beginnende klikfase vooral klikjes op hoofdlijnen. Verder in de klikfase zal de cliënt meer klikjes kunnen maken. Op het moment dat de cliënt zich verder ontwikkelt zal hij steeds meer klikjes reeksen maken en meer variatie (verschillende reeksen). Dit wordt ook wel complexe klikjes genoemd.
|
3 | Hoge klikfase en begripfase |
In de klikfase verwacht, herkent of weet de cliënt gelijktijdig iets bij de zintuigelijke ervaring. Op het moment dat de cliënt zich verder ontwikkelt zal hij steeds meer klikjes reeksen maken en meer variatie (verschillende reeksen). Dit wordt ook wel complexe klikjes genoemd. Klikjes geven houvast. De cliënt weet wat hij kan verwachten. In dit niveau van godsdienstonderwijs kan het zijn dat de cliënt ook eenvoudige dingen gaat begrijpen (begrijpfase).
|
4 | Begrijpfase | In de begrijpfase komt er een dimensie bij. De cliënt weet niet alleen dat de Bijbelstudie gehouden gaat worden. De cliënt kan hierin zelf actief (leren) mee denken en doen. Hoe verder de cliënt zich ontwikkelt in de begrijpsfase hoe meer de cliënt gaat (leren) begrijpen wat de betekenis is van de Bijbelse boodschap. |
Specificatie niveaus
In het samenstellen van de verschillende niveaus in de methode is geprobeerd om zoveel mogelijk aan te sluiten op de ontwikkelingsleeftijd van de cliënt. We hebben hierbij, zoals aangegeven in paragraaf 6.1, gebruik gemaakt van het ontwikkelingsdenken. Concreet is zo uitgegaan van de hieronder beschreven kaders. Deze beschrijven we bewust op uitgebreide wijze, omdat kennis van deze fasen de begeleider kan helpen in het sensitief en responsief reageren op de cliënten.
Niveau 1 Sensatie en lage klikfase |
In deze fase gaat het om het zintuigelijk ervaren en het voorspelbaar maken door een vaste volgorde waarop je de dingen doet. De juiste pedagogische aansluiting met betrekking tot Godsdienstonderwijs bij dit niveau is een moeilijke kwestie. Aan de ene kant hebben we te maken met Gods Woord en de daarbij horende eerbied voor de heiligheid van Zijn Woord. Het heeft de Heere behaagd te onderwijzen door zijn Woord en Geest en niet op andere wijzen, zie Romeinen 10:17: ‘Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods.’ Aan de andere kant hebben we te maken met de uitdaging van een juiste pedagogisch-didactische aansluiting, waarbij cliënten die functioneren op dit niveau gebaat zijn bij het zintuigelijk ervaren, door middel van horen, voelen, ruiken, zien en beleven Wij hebben desondanks de keuze gemaakt om zeer terughoudend te zijn met het aanbieden van materiaal met betrekking tot het zintuigelijk ervaren, omdat dit doorgaans op gespannen voet staat met een gepaste omgang met Gods Woord. Het is de Bijbelse opdracht van de begeleider om het Woord van de Heere zo eenvoudig mogelijk uit te leggen aan de cliënt, in het besef dat de begeleider het Woord hooguit tot aan het oor kan brengen, maar dat de Heere Zijn Woord in het hart van ieder mens kan brengen. |
Te zingen Psalm |
In de sensatiefase is zingen belangrijk voor de cliënt. Zingen prikkelt de zintuigen, waardoor de cliënt mogelijk betrokkener is bij het moment. Vier weken lang staat dezelfde psalm centraal.
|
Te lezen Bijbelgedeelte |
Bij de vertelling van de week is een passend Bijbelgedeelte. Dit Bijbelgedeelte is opgesplitst over de verschillende dagen van de week.
|
Bijbelvertelling |
Er wordt één vertelling per week behandeld. De vertelling is een voorbeeldvertelling waarin de kern van de boodschap wordt weergegeven. Deze kern vind je ook terug in de doelstellingen die vermeld staan in de les.
|
Toepassing |
Probeer dagelijks de toepassing te maken bij de vertaling |
Verwerking/terugvragen |
Sensatiefase |
Beeldmateriaal |
Bij de vertelling van de week zijn eenvoudige afbeeldingen beschikbaar.
|
Algemeen |
|
Niveau 2 klikfase |
In de klikfase gaat het om het (her)kennen van eenvoudige vaste gewoonten en rituelen. De cliënt verwacht, herkent of weet gelijktijdig iets bij de zintuigelijke ervaring (klikje). Klikjes maken betekent dat je twee of meer dingen aan elkaar klikt. Je weet dat het bij elkaar hoort. Klikjes geven houvast. De cliënt begint (een beetje) te herkennen wat hij kan verwachten. Gewoonten en weten hoe dingen gaan, staan centraal in deze fase. De cliënt heeft in deze fase geen inzicht in de betekenis van het klikje/moment. |
Te zingen Psalm |
Twee weken lang staat dezelfde psalm centraal.
|
Te lezen Bijbelgedeelte |
Bij de vertellingen is een passend Bijbelgedeelte. Dit Bijbelgedeelte is opgesplitst over de verschillende dagen waarop dezelfde vertelling wordt verteld.
|
Bijbelvertelling |
Naast de psalmles op maandag, worden er twee vertellingen per week behandeld. Eén vertelling op dinsdag, die herhaalt wordt op woensdag en één vertelling op donderdag, die herhaalt wordt op vrijdag. De vertellingen zijn een voorbeeldvertelling waarin de kern van de boodschap wordt weergegeven. Deze kern vind je ook terug in de doelstellingen die vermeld staan in de les.
|
Toepassing |
Probeer dagelijks de toepassing te maken bij de vertelling. |
Verwerking / terugvragen |
Behandel deze onderdelen indien mogelijk.
|
Beeldmateriaal |
Bij de vertelling van de week zijn eenvoudige afbeeldingen beschikbaar.
|
Algemeen |
|
Niveau 3 Hoge klikfase en begrijpfase |
In deze fase is het belangrijk dat er klikjesreeksen gemaakt worden: vaste structuren in het geven van het Bijbels onderwijs die dagelijks of wekelijks terugkomen. Bijvoorbeeld: Bij het zingen van de psalm weet de cliënt dat de psalmuitspraak van de psalm dagelijks wordt benoemd (een klikje), elke dag herkent de cliënt meer van de woorden van de kern van de psalm (klikjesreeks). |
Te zingen Psalm |
Iedere week staat er een andere psalm centraal.
We leggen de nadruk hier op het ‘’vertellen’’, omdat uitleggen om begrijpen vraagt. Begrijpen is in deze fase niet van toepassing. Wel zal de cliënt, klikjes maken.
|
Te lezen Bijbelgedeelte |
Voorafgaand aan de Bijbelvertelling wordt er uit de Bijbel gelezen.
|
Bijbelvertelling |
Naast de psalmles op maandag, worden er drie vertellingen per week behandeld, op dinsdag, woensdag en donderdag. Op vrijdag worden de vertelstoffen van die week herhaalt in een verwerkingsles.
Zoals hierboven aangegeven, is er iedere vrijdag een verwerkingsles. In deze les wordt teruggekeken naar de behandelde vertelstof in de afgelopen week.
|
Toepassing |
Maak dagelijks de toepassing bij de vertelling. Probeer dit ook tijdens de vertelling al te doen. |
Verwerkingsvragen |
Kijk bij de verwerkingsvragen wat de individuele cliënt aankan. Voorkom faal ervaringen voor de cliënt. Hoge klikfase: Kijk bij de verwerkingsvragen naar wat de cliënt aankan. Alle vragen mogen behandeld worden, maar het hoeft niet. |
Beeldmateriaal |
Per vertelling zijn er één of meerdere afbeeldingen beschikbaar. Gebruik deze bij je vertelling. |
Algemeen |
Het is mogelijk om bij niveau 3 inplaats van drie vertellingen per week, twee vertellingen per week te behandelen. Door het laten vervallen van één vertelling kun je twee dagen dezelfde vertelling behandelen. Hiermee komt de verwerkingsles te vervallen. Overleg binnen je team welke verteldag jullie laten vervallen, dit om onduidelijkheid te voorkomen. Door het laten vervallen van een vertelling kan het zijn dat de doorlopende lijn niet sluitend is, houd hier in je voorbereiding rekening mee, en neem indien mogelijk een kort deel van de te vervallen stof mee in je vertelling, om op deze manier de doorlopende lijn vast te houden. |
Niveau 4 Begrijpfase |
In de begrijpfase kan de cliënt (leren) begrijpen en beredeneren wat de betekenis is van de Bijbelse boodschap. De cliënt kan hierin zelf actief (leren) mee denken en doen. Het Bijbelsonderwijs vindt plaats in de vorm van een Bijbelstudie. De cliënt wordt op deze manier actief betrokken bij het onderzoeken en overdenken van Gods Woord. |
Te zingen Psalm |
Op maandag wordt er met elkaar nagedacht over de betekenis van de psalm. Deze psalm staat de hele week centraal.
|
Te lezen Bijbelgedeelte |
|
Bijbelstudie |
Op dinsdag, woensdag en donderdag wordt er aan de hand van het rooster een Bijbelgedeelte overdacht.
|
Toepassing |
Maak dagelijks de toepassing bij de Bijbelstudie, probeer dit ook tijdens de Bijbelstudie al te doen. |
Algemeen |
|
7. Verantwoording
Werkgroep
De werkgroep die aan de methode heeft gewerkt bestaat uit de volgende personen:
Marco Pouwen Projectleider en eindredacteur
Annemarie Sluiter - van den Meer Secretariële ondersteuning
Angeline de Jager - Kooij Secretariële ondersteuning
Alie Visscher Secretariële ondersteuning
Laura Zwoferink Schrijfster niveau 1 en niveau 2
Margje Bloemert Schrijfster niveau 3
Gijsbertine Verdoes - van Putten Schrijfster niveau 3
Jenneke Bart Schrijfster niveau 4
Erika de Vries Schrijfster niveau 4
Ds. B. Reinders Schrijver kernbegrippen
Meeleesgroep
Een aantal mensen heeft zich beschikbaar gesteld om met de schrijfsters ‘mee te lezen’. De meelezers hebben de lessen beoordeeld op theologische, pedagogische en taalkundige aspecten. De meeleesgroep bestaat uit de volgende personen:
Ds. J.D. Heikamp
Dhr. G. Klein
Dhr. J. Slabbekoorn
Mevr. R. Taverne – Koch
Dhr. H. Uil
Ds. B. Reinders
Orthopedagogische adviezen
Bij het opstellen van de pedagogische uitgangspunten heeft Mevrouw A. den Ouden (orthopedagoog) een adviserende rol gehad.
Ds. G.H. Kerstencentrum
De methode is gebaseerd op de methode ‘’Vertel het Woord’’ van het ds. G.H. Kerstencentrum. Daarnaast heeft ds. G.H. Kerstencentrum hun medewerking verleend in het samenstellen van de jaar roosters.
Uitgeverij den Hertog
Het beeldmateriaal is grotendeels afkomstig van beeldmateriaal uit bestaande kinderbijbels, uitgegeven door uitgeverij den Hertog. De illustraties zijn getekend door Jaap Kramer. Daar waar geen beeldmateriaal beschikbaar was voor een verhaal, heeft Jaap Kramer dit speciaal voor Adullam getekend. Wij wijzen er hier op dat het beeldmateriaal op geen enkele wijze mag worden vermenigvuldigd en alleen binnen het kader van de methode mag worden gebruikt.
Brongebruik
Bij het ontwikkelen van de methodiek methode Bijbels Onderwijs Adullam ’ is tot slot gebruik gemaakt van de volgende bronnen:
- Ds. G.H. Kerstencentrum: Vertel het Woord.
- Bijbel met Kantekeningen.
- Bijbel met Uitleg.
- Matthew Henry: Bijbelverklaring.
- P. Cammeraat: Leren en leven.
- Dr. Chr. Fahner: Synopsis van de vier evangeliën.
- Adullam gehandicaptenzorg: Kwaliteitsdocumenten identiteit.
- Laura Zwoferink: Kijk en Luister (illustraties).
- H van Dam: Bijbelse vertellingen voor jonge kinderen (illustraties).
- L Snoek: Uw Koninkrijk kome (illustraties).
- K. de Geeter en K.Munsterman: Koffie met een koekje.
/over-de-methode