Over de methode

INLEIDING METHODE BIJBELS ONDERWIJS ADULLAM
‘’HOE WERKT HET?’’
 

Inhoudsopgave

  1. Doelstelling en opzet
  2. Kernpunten dagelijks Bijbels onderwijs
  3. Uitgangspunten bij het uitdragen van de Bijbelse boodschap
  4. Godsdienstonderwijs in de praktijk
  5. Opzet van de methode
  6. Pedagogische uitgangspunten
  7. Verantwoording


1. Doelstelling en opzet

Inleiding

Dagelijks wordt er binnen de voorzieningen van Adullam verteld uit de Bijbel. Een belangrijk en verantwoordelijk werk, waarbij de uitleg in overeenstemmingçet zijn met de Bijbel en de Drie Formuleren van Enigheid. Om de medewerkers te ondersteunen bij het houden van Bijbelse vertellingen is binnen Adullam een methode ontwikkeld.

Doelstelling

Door middel van deze methode geeft Adullam de begeleider een handreiking die niet alleen in overeenstemming is met de mens- en zorgvisie van Adullam, maar daarnaast biedt Adullam door middel van deze methode een doorgaande lijn in het Bijbels onderwijs voor verschillende doelgroepen van cliënten.

Opzet van de methode

De methode is geschreven op vier niveaus. Het onderscheid tussen de verschillende niveaus is gebaseerd op de verschillende gradaties van verstandelijke beperking binnen de gehandicaptenzorg (zie paragraaf 6.1 e.v.).

Hieronder wordt schematisch de opzet van indeling van de gehele methode weergegeven:

Schema 1 | Opzet methode 

Begeleidend schrijven Lessen Bijlagen
1. Doelstelling en opzet

Zie schema hieronder voor
de opzet van de lesweken
voor de verschillende niveaus.

1. Bijzondere dagen
2. Kernpunten   2. Nieuwjaarsdag
3. Uitgangspunten bij het uitdragen van de Bijbelse boodschap   3. Biddag
4. Godsdienstonderwijs in de praktijk   4. Koningsdag
5. Gebruikershandleiding   5. Hervormingsdag
6. Pedagogische uitgangspunten   6. Dankdag
7. Verantwoording   7. Oudejaarsdag


En hieronder wordt per niveau aangegeven hoe de weekindeling van de stof is ingedeeld.

Schema 1 | Opzet per week

  Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag
Niveau 1 Psalmuitleg Vertelstof Herhaling van de vertelstof Herhaling van de vertelstof Herhaling van de vertelstof
Niveau 2 Psalmuitleg Vertelstof Herhaling van de vertelstof Vertelstof Herhaling van de vertelstof
Niveau 3 Psalmuitleg Vertelstof Vertelstof Vertelstof Verwerking vertelstoffen
Niveau 4 Psalmuitleg Bijbelstudie Bijbelstudie Bijbelstudie Verwerking Bijbelstudies


Spanningsveld

Bij het vertellen van de Bijbelse stof is het uitgangspunt geweest niet toe of af te doen aan het Woord van God. Dit bracht echter wel een spanningsveld met zich mee. Aan de ene kant is geprobeerd in de eenvoud en duidelijkheid van de vertellingen zoveel mogelijk aan te sluiten bij de cliënten. Aan de andere kant dient het volle besef er te zijn dat het de Heere alleen is die door middel van Zijn Woord in de harten van de cliënten kan werken. Dit geeft een grote verantwoordelijkheid bij het doorgeven van Gods Woord. Maar ook dient het besef er te zijn dat de vertellingen niet meer dan middelen zijn die de Heere in Zijn almacht en welbehagen kan gebruiken om in de harten van onze cliënten te werken, zelfs als zij naar onze bevatting de lessen niet of nauwelijks verstaan.

Dit spanningsveld heeft gemaakt dat de lessen niet altijd zo eenvoudig zijn als de begeleiders misschien graag hadden gezien. Dit speelt met name bij niveau 1 en 2. Immers, het Woord moet wel als Woord gehandhaafd blijven, ook bij een vertelling. Maar wel vanuit het besef dat het uiteindelijk de Heere alleen is die, middellijk of onmiddellijk, in harten kan werken van hen die voor ons onbereikbaar lijken. Als dit besef er is, is een vertelling niet snel te moeilijk, al moet er zoveel mogelijk worden gestreefd naar eenvoud en “klaarheid”. Hier geldt:  Opdat de God van onzen Heere Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u geve den Geest der wijsheid en der openbaring in Zijn kennis; Namelijk verlichte ogen uws verstands, opdat gij moogt weten welke is de hoop van Zijn roeping, en welke de rijkdom is der heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen (Ef. 1:17-18).


2. Kernpunten dagelijks Bijbels onderwijs

In dit hoofdstuk worden elementen benoemd die als uitgangpunt hebben gediend bij het schrijven van de methode. Deze elementen zijn vastgelegd in het kwaliteitsdocument Kernpunten in het Bijbels onderwijs. Deze kernpunten bevatten de kern die in het dagelijks Bijbels onderwijs binnen Adullam tot uiting mag en moet komen, en die hieronder kort worden benoemd:
 

  • De mens is geschapen als een pronkstuk van de schepping Gods;
    De cliënten wordt voorgehouden dat in het paradijs de mens geheel goed en naar Gods beeld en gelijkenis is geschapen. De mens was het pronkstuk van de schepping en leefde in volmaakte en volstrekte harmonie met God, zijn medemens, de natuur en zichzelf. Er was een volmaakte gehoorzaamheid aan God.
  • De ongehoorzaamheid van de mens aan God met ontzaglijke gevolgen;
    De cliënten wordt voorgehouden dat door de verleiding van de satan, de mens in het paradijs moed- en vrijwillig ongehoorzaam is geweest aan God. God werd in Zijn eer en heerlijkheid gekrenkt. Adam was het Verbondshoofd en vertegenwoordigde het gehele menselijke geslacht. Door wie de straf op de zonde, zich over de hele mensheid heeft uitgebreid. De mens is door de zonde het beeld van God kwijtgeraakt. De gehele mensheid is vervreemd van God. De mens is ten volle verantwoordelijk voor zijn afval aan God. Gods rechtvaardigheid eist, dat door de mens aan Gods wil en wet voldaan moet worden. Zo niet dan eist God rechtvaardig tijdelijke en eeuwige straffen vanwege de zonden.
  • Verzoening met God is mogelijk door Heere Jezus Christus;
    De cliënten wordt voorgehouden dat we van nature in ellende verkeren en in groot gevaar zijn. En dat wij als ellendigen door de werking van Gods Geest uit genade behoudenis kunnen vinden in Christus. Er wordt gewezen op Christus als de enige Naam onder de hemel gegeven tot zaligheid.
  • De noodzakelijkheid van de wedergeboorte;
    De noodzakelijkheid van de wedergeboorte en bekering, als een soevereine daad van God gewerkt door Woord en Geest, komt zoveel mogelijk in het dagelijks Godsdienstonderwijs naar voren.
  • De mens is op reis naar de eeuwige bestemming na dit leven; We zijn weliswaar geboren op het erf van de kerk, maar dat neemt niet weg dat wij gelijk alle mensen kinderen des toorns zijn, zodat wij in het Rijk Gods niet kunnen komen, tenzij wij (door genade) wedergeboren worden.


3. Uitgangspunten bij het uitdragen van de Bijbelse boodschap

Voorafgaand aan het ontwikkelen van de methode zijn er uitgangspunten vastgesteld die zijn toegepast bij het schrijven van de methode. Deze uitgangspunten gelden ook voor de begeleider in het dagelijks gebruik van deze methode en luiden als volgt:

  • Bij de Bijbelvertelling, de dagopening en de avondsluiting zal in de eerste plaats de Bijbel (Statenvertaling) open gaan en leidraad zijn voor de vertelling of het gesprek. De vertellingen in de methode zullen dan ook altijd naast Gods Woord gebruikt moeten worden en nooit in plaats van.
  • De inhoud van de Bijbelse geschiedenis is in overeenstemming met Gods Woord en de Drie Formulieren van enigheid.
  • De kern van de Bijbelse boodschap evenals de geestelijke strekking hiervan, worden zo getrouw mogelijk weergegeven. Er wordt aan de Bijbelse vertellingen niets toe- of afgedaan door middel van dramatiseren, fantaseren, romantiseren of op welke wijze dan ook.
  • Er is dagelijks sprake van een toepassing; Wat wil de Heere ons hiermee leren?
  • De verwoording van de Bijbelse boodschap en Bijbelse thema’s dient eerbiedig te zijn. Laat de heiligheid, de verhevenheid en de majesteit van het Woord van de levende God tot uiting komen.
  • De noodzaak van wedergeboorte en bekering komt duidelijk naar voren.
  • Populair taalgebruik (bijvoorbeeld veel ‘jij’ en ‘jou’, ’vriendschappelijke taal’ etc. wordt vermeden).
  • Moeilijke begrippen of woorden worden vereenvoudigd uitgelegd, deze uitleg mag echter geen afbreuk doen aan de boodschap. Bijbelse uitdrukkingen, zoals een ‘nieuw hart’, ‘eeuwigheid’, ‘vergeving’, ‘zonden’ etc. worden niet vermeden, maar eenvoudig uitgelegd. Het is belangrijk dat cliënten vertrouwd woorden gemaakt met de taal van de Bijbel.
  • Het document ‘Kernbegrippen Godsdienstonderwijs binnen Adullam’ biedt de begeleider hierin verder een belangrijk handvat.


4. Godsdienstonderwijs in de praktijk 

Voorbereiding

De lessen in deze methode zijn een handvat voor het geven van Bijbels onderwijs aan de cliënt. Het is de bedoeling dat je de stof goed beheerst door je er van te voren in te verdiepen. Bij voorkeur moet het verhaal zoveel mogelijk uit het hoofd worden verteld. Dit maakt het beter mogelijk om op sensitief-responsieve wijze de Bijbelse boodschap over te brengen.

In elke les zijn doelstellingen weergegeven. De doelstellingen geven de kern aan van wat in het betreffende verhaal wordt overgedragen aan de cliënten. Deze doelstellingen zijn verweven in de vertelling en de toepassing. Probeer tijdens het geven van het Bijbels onderwijs niet te vast aan de uitgeschreven vertelling te zitten, zodat er ruimte is voor het contact met de cliënt. Vraag je steeds af: “hoe reageert de cliënt, komt mijn boodschap over, is er contact?”

Hulpmiddelen

Maak tijdens het voorbereiden, naast de lessen en illustraties uit deze methode, eventueel gebruik van de volgende bronnen: de Bijbel met kanttekeningen, de Bijbelverklaring van Matthew Henry, het schatboek van Ursinus of de Bijbel met uitleg.

Gebed

Het persoonlijk en ootmoedig gebed is onmisbaar. Vraag de Heere om Zijn hulp en zegen bij het overdragen van de Bijbelse boodschap. Zonder Zijn hulp kunnen wij niets doen.

Eerbied

Wees eerbiedig in het uitdragen van het Bijbels onderwijs. Toon eerbied voor Gods Woord en Zijn geboden en laat dit zien in je eigen houding en gedrag. Vraag eerbied voor Gods Woord en Zijn geboden door de cliënten op Zijn Woord en geboden te wijzen.

Gods Woord centraal

De methode is een hulpmiddel om Gods Woord zo eenvoudig mogelijk, passend bij het niveau van de cliënt, uit te leggen. Gods Woord staat echter centraal. Daarom wordt er altijd eerst een gedeelte uit de Bijbel gelezen. Pas daarna wordt er gebruikt gemaakt van de uitleg in deze methode. Zorg tijdens het Godsdienstonderwijs dat de Bijbel zichtbaar centraal staat. Leg de Bijbel open op tafel. Haal onnodige prikkels weg. Dit kan door bijvoorbeeld de tafel eerst (samen) leeg te ruimen en dan de Bijbel op tafel te leggen. Laat de cliënt indien mogelijk zelf meelezen of voorlezen. Leg ook een Bijbel neer voor de cliënt die niet kan lezen, als een teken dat wij met Gods Woord bezig zijn.

Sensitief en responsief

Heb daarnaast oog voor de cliënten. Hoe reageren zij? Komt mijn boodschap over? Moet ik het eventueel herhalen of eenvoudiger uitleggen? Sta open voor reactie van de cliënt. Geef mogelijkheid voor interactie met de cliënt. Het hebben van “contact” tijdens het vertellen is belangrijk.

Evalueer

Kijk terug op de betrokkenheid van de cliënt bij het Bijbelsonderwijs. Wat ging er goed en waar kan je mogelijk nog beter aansluiten bij het niveau van de cliënt? Kijk nog eens naar de doelstellingen en vraag jezelf af of je de inhoud van de doelstellingen hebt kunnen overbrengen op de cliënt. Neem eventuele ontwikkelingsmogelijkheden die hieruit naar voren komen mee voor een volgende keer. Bespreek ook regelmatig in je team hoe het Bijbels onderwijs aansluit bij de cliënt, en op welke wijze er gezocht wordt naar een nog betere aansluiting.


5. Opzet van de methode

Drie jarige cyclus

De methode kent een driejarige cyclus. Er is per niveau lesstof beschikbaar voor drie jaar. Na drie jaar begint de methode weer met de lesstof van het eerste jaar. De methode is bedoeld om te gebruiken op de dagen maandag tot en met vrijdag.

Doorgaande lijn

De gebeurtenissen uit het Oude en Nieuwe testament worden zoveel mogelijk behandeld in de volgorde waarin ze geschied zijn. Er worden waar mogelijk lijnen gelegd vanuit het Oude Testament naar de Persoon en het werk van Christus in het Nieuwe Testament. Voor de periode tussen Pasen en Pinksteren is er onvoldoende lesstof beschikbaar om in chronologische volgorde te behandelen. Deze tussenperiode is gevuld met nog niet eerder behandelde stof uit het Oude of Nieuwe Testament. Probeer dan een ’bruggetje’ te maken in de overgang van de chronologische volgorde naar het behandelen van een heilsfeit, en andersom.

Heilsfeiten

In de cyclus wordt rekening gehouden met het verspringen van de periode waarin een heilsfeit wordt behandeld. Het ene jaar begint de lijdenstijd eerder of later dan in een ander jaar. Hier is rekening mee gehouden in het samenstellen van de jaarroosters.

Meerjarenoverzicht

Elke jaargang bevat een meerjarenoverzicht. In de website-applicatie worden de lessen voor het betreffende jaar automatisch in de goede volgorde gezet. De illustraties bevinden zich niet in de applicatie maar zijn apart, in een map, beschikbaar. Deze dienen vlak voor elk nieuw jaar in de juiste volgorde te worden gezet, overeenkomstig het rooster voor het betreffende jaar.

Psalmrooster

Per jaargang is ook een psalmrooster opgesteld. Het psalmrooster van niveau 3 en 4 is hetzelfde. Beide niveaus behandelen dezelfde psalmen op hetzelfde moment. Niveau 1 en 2 hebben een eigen psalmrooster. Niveau 1 behandelt vier weken dezelfde psalm en niveau 2 behandelt twee weken dezelfde psalm. Daarnaast is een onderscheid gemaakt in de keuze voor de psalmen voor niveau 1 en 2 en niveau 3 en 4. Niveau 1 en 2 behandelen de meer eenvoudige psalmen, niveau 3 en 4 behandelen ook de minder bekende psalmen. De psalmen zijn opgenomen in de jaarroosters. Het psalmrooster geeft een totaal overzicht van welke psalmen binnen de methode behandeld worden.

Betrokkenheid ouders en verzorgers

Adullam biedt de mogelijkheid aan ouder(s) of verzorger(s) om toegang te verkrijgen tot het jaarrooster. Door middel van het jaarrooster kunnen ouder(s) of verzorger(s) betrokken zijn bij de methode,  door er thuis met hun kind of familielid over te praten of mee te lezen met het jaarrooster.

Bijzondere dagen 

In het jaarrooster is lesstof opgenomen rond de volgende heilsfeiten: Advent, Kerst, Goede Vrijdag, Pasen, Hemelvaart en Pinksteren. Daarnaast zijn er nog een aantal bijzondere dagen dat jaarlijks terugkeert. Deze dagen zijn niet opgenomen in het jaarrooster maar worden in de bijlage aangeboden als optioneel te behandelen lesstof. Er is lesstof beschikbaar voor de volgende ’bijzondere’ dagen: Nieuwjaarsdag, Biddag, Koningsdag, Hervormingsdag, Dankdag en Oudejaarsdag.​​​​

Kernbegrippen

In deze methode vind je een bijlage met ''kernbegrippen''. Deze kernbegrippen zijn een handvat de begeleider om een Bijbels begrip eenvoudig aan de cliënt uit te leggen. Een ‘’kernbegrip’’ is een begrip dat de kern van de Bijbelse Boodschap beschrijft of een begrip dat in meer of mindere mate met regelmaat in een les voorkomt. Denk aan begrippen als: hemel, zonde, een nieuw hart, eeuwig etc. Daarnaast vormen de kernbegrippen een kader waarbinnen de methode Godsdienstonderwijs Adullam wordt uitgedragen.

  1. Een algemene beschrijving van het begrip;
  2. Een korte beschrijving van het begrip bedoeld voor de begeleiders;
  3. Een korte, eenvoudige beschrijving van het begrip voor de cliënten.

 

Vereenvoudiging van een Bijbels begrip

In het Godsdienstonderwijs worden regelmatig vaste Bijbelse begrippen gebruikt, die soms om een verduidelijking vragen. Dilemma is hierbij soms dat er naar gestreefd wordt een dergelijke verduidelijking te geven zonder aan de inhoud of de diepte van de betekenis van een woord af te willen doen. Er is voor gekozen om, als handvat voor de begeleider, het Bijbelse begrip of het vereenvoudigde woord tussen haakjes weer te geven. Bijvoorbeeld: “dan ben je heel gelukkig (zalig)” of “dan ben je zalig (heel gelukkig).” Probeer echter zoveel mogelijk de cliënt vertrouwd te maken met de Bijbelse begrippen, waarbij je indien nodig het begrip kunt uitleggen.

Lessen aanpassen op het niveau van de cliënt.

De methode is een handreiking, waarmee gezocht is naar een zo goed mogelijke aansluiting bij de verschillende cliëntenniveaus. Uiteraard is elke cliënt uniek en heeft elke cliënt zijn of haar eigen zorgvraag. Het is dan ook niet mogelijk om een volmaakte aansluiting te krijgen op elke individuele cliënt. Deze aansluiting dient de begeleider juist te maken. De begeleider heeft als taak om binnen de kaders van de gegeven handreiking aansluiting te zoeken bij de cliënt(en). Dit kan zijn door de vertelling in te korten, of door woorden die te moeilijk zijn voor de cliënt in eigen woorden te vereenvoudigen, of door de verwerkingsvragen deels of niet te behandelen. Daarnaast ziet en hoort de begeleider hoe de cliënt reageert op het Godsdienstonderwijs dat gegeven wordt. Om hierop te kunnen inspelen is een goede voorbereiding onmisbaar

Lengte van te lezen Bijbelgedeelte

In het rooster en in de les wordt per dag het te lezen Bijbelgedeelte aangegeven. Het heeft voorkeur dat is het aangegeven gedeelte meer dan wat de cliënt aankan, maak dan zelf de keuze binnen het aangegeven gedeelte om het te lezen Bijbelgedeelte in te korten.

Weekenden

De methode voorziet niet in Bijbelse vertellingen voor de weekenden. Naast het lezen uit het dagboek zijn er nog meer mogelijkheden tot een andere invulling dan doordeweeks. Te denken valt aan bijvoorbeeld het lezen uit een boek dat de catechismus behandelt. Dit zou op zaterdag ter voorbereiding gelezen kunnen worden en op de zondag ter overdenking van het behandelde gedeelte in de preek. Voor de titels die hiervoor kunnen worden gebruikt klik hier. Dit overzicht zal jaarlijks worden geactualiseerd. Bij niveau 1 en 2 kan er ook voor worden gekozen om de vertelstof van de week in het weekend te herhalen.


6. Pedagogische uitgangspunten

De methode kent vier niveaus. De inhoud van deze vier niveaus is afgestemd op het niveau van functioneren van de cliënt. Het is belangrijk om aan te sluiten op de ontwikkelingsleeftijd waar de cliënt op functioneert. Hierbij is uitgegaan van het “ontwikkelingsdenken”, een model ontwikkeld door K. de Geeter en K. Munsterman. Het is een model dat helpt bij het begrijpen van de belevingswereld van cliënten En het bevat  drie fasen in de ontwikkeling: de sensatiefase, de klikfase en de begripsfase. Dit model kan helpend zijn om in te schatten wat de cliënt nodig heeft.

In onderstaand schema vind je meer uitleg over de verschillende fasen. De fasen worden doorlopen in een proces. Het kan zijn dat de cliënt in meerdere fasen functioneert, bijvoorbeeld in de sensatiefase, maar soms maakt de cliënt ook klikjes (klikfase). Door spanning of stress kan een cliënt zakken in een fase, bijvoorbeeld van de klikfase naar de sensatiefase.

Schema 1 | Ontwikkelingsleeftijd en ontwikkelingsfasen

Bijbelverhaal niveau Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Niveau 4
Ontwikkelingsleeftijd Tot 2 jaar 2 tot 4 jaar 4 tot 7 jaar 7 tot 11 jaar
Fasen van ontwikkelingsdenken Sensatiefase en
lage klikfase
Klikfase Hoge klikfase en begripfase 7 tot 11 jaar
Begrijpfase


Schema 2 | Ontwikkelingsfasen

Niveau Naam fase Uitleg fase
1 Sensatiefase en lage klikfase In de sensatiefase draait alles om het waarnemen van zintuigelijke sensaties. De cliënt voelt/ruikt of hoort iets, zonder dat hij/zij daar bepaalde verwachtingen of gedachten bij heeft. De cliënt zit ’in het moment’ en ervaart vooral of het moment prettig is of niet. In het godsdienst onderwijs is het dan ook belangrijk voor de cliënt om prettige sensaties te laten ervaren. De rust die de begeleider uitstraalt, het zingen, de intonatie van de stem. ’Het moment’ is voor de cliënt elke dag weer een ’nieuwe ervaring’. De eerste klikjes kunnen ontstaan. Bijvoorbeeld het orgel gaat spelen en maakt geluid (zingen). Dit geeft een fijn en vertrouwd gevoel voor de cliënt.
2 Klikfase

In de klikfase is er meer dan het zintuigelijk ervaren. De cliënt verwacht, herkent of weet gelijktijdig iets bij de zintuigelijke ervaring (klikje). Klikjes geven houvast. De cliënt weet (een beetje) wat hij kan verwachten.

  • De cliënt hoort niet alleen de muziek spelen, maar weet ook dat het orgelmuziek is.
  • De cliënt ziet niet alleen de Bijbel op tafel liggen, maar verwacht ook dat de groepsleiding nu uit de Bijbel gaat lezen en de Bijbelvertelling gaat houden.

De cliënt maakt in de beginnende klikfase vooral klikjes op hoofdlijnen. Verder in de klikfase zal de cliënt meer klikjes kunnen maken. Op het moment dat de cliënt zich verder ontwikkelt zal hij steeds meer klikjes reeksen maken en meer variatie (verschillende reeksen). Dit wordt ook wel complexe klikjes genoemd.

  • De cliënt ziet niet alleen de Bijbel op tafel liggen, maar verwacht ook dat de groepsleiding nu uit de Bijbel gaat lezen, de Bijbelvertelling gaat houden, en vragen gaat stellen over de Bijbelvertelling.
  • De cliënt weet dat als het regent terwijl de zon schijnt, de regenboog aan de hemel is te zien. De cliënt weet dat de regenboog bij de Bijbelse geschiedenis van Noach hoort.
Gewoonten en weten hoe dingen gaan staan centraal in deze fase. Cliënten gaan dingen verwachten. Ze zien het één en verwachten het ander (het klikje). De cliënt kent het klikje, maar begrijpt het nog niet. Begrip en inzicht speelt nog geen rol.
3 Hoge klikfase en begripfase

In de klikfase verwacht, herkent of weet de cliënt gelijktijdig iets bij de zintuigelijke ervaring. Op het moment dat de cliënt zich verder ontwikkelt zal hij steeds meer klikjes reeksen maken en meer variatie (verschillende reeksen). Dit wordt ook wel complexe klikjes genoemd.

Klikjes geven houvast. De cliënt weet wat hij kan verwachten. In dit niveau van godsdienstonderwijs kan het zijn dat de cliënt ook eenvoudige dingen gaat begrijpen (begrijpfase).

  • De cliënt hoort niet alleen de muziek spelen, maar weet ook dat het orgelmuziek is en dat dit het moment is waarop er gezongen gaat worden, en dat er één persoon een psalm mag kiezen.
  • De cliënt ziet niet alleen de Bijbel op tafel liggen, maar verwacht ook dat de groepsleiding nu uit de Bijbel gaat lezen, de Bijbelvertelling gaat houden, en vragen gaat stellen over de Bijbelvertelling.
  • De cliënt weet dat als het regent terwijl de zon schijnt, de regenboog aan de hemel is te zien. De cliënt weet dat de regenboog bij de Bijbelse geschiedenis van Noach hoort. De cliënt weet dat de Heere belooft heeft dat de aarde nooit meer door water zal vergaan, de regenboog is het teken van Gods belofte.
4 Begrijpfase In de begrijpfase komt er een dimensie bij. De cliënt weet niet alleen dat de Bijbelstudie gehouden gaat worden. De cliënt kan hierin zelf actief (leren) mee denken en doen. Hoe verder de cliënt zich ontwikkelt in de begrijpsfase hoe meer de cliënt gaat (leren) begrijpen wat de betekenis is van de Bijbelse boodschap.


Specificatie niveaus

In het samenstellen van de verschillende niveaus in de methode is geprobeerd om zoveel mogelijk aan te sluiten op de ontwikkelingsleeftijd van de cliënt. We hebben hierbij, zoals aangegeven in paragraaf 6.1, gebruik gemaakt van het ontwikkelingsdenken. Concreet is zo uitgegaan van de hieronder beschreven kaders. Deze beschrijven we bewust op uitgebreide wijze, omdat kennis van deze fasen de begeleider kan helpen in het sensitief en responsief reageren op de cliënten.

Niveau 1
Sensatie en lage klikfase
In deze fase gaat het om het zintuigelijk ervaren en het voorspelbaar maken door een vaste volgorde waarop je de dingen doet. De juiste pedagogische aansluiting met betrekking tot Godsdienstonderwijs bij dit niveau is een moeilijke kwestie. Aan de ene kant hebben we te maken met Gods Woord en de daarbij horende eerbied voor de heiligheid van Zijn Woord. Het heeft de Heere behaagd te onderwijzen door zijn Woord en Geest en niet op andere wijzen, zie Romeinen 10:17: ‘Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods.’ Aan de andere kant hebben we te maken met de uitdaging van een juiste pedagogisch-didactische aansluiting, waarbij cliënten die functioneren op dit niveau gebaat zijn bij het zintuigelijk ervaren, door middel van horen, voelen, ruiken, zien en beleven Wij hebben desondanks de keuze gemaakt om zeer terughoudend te zijn met het aanbieden van materiaal met betrekking tot het zintuigelijk ervaren, omdat dit doorgaans op gespannen voet staat met een gepaste omgang met Gods Woord. Het is de Bijbelse opdracht van de begeleider om het Woord van de Heere zo eenvoudig mogelijk uit te leggen aan de cliënt, in het besef dat de begeleider het Woord hooguit tot aan het oor kan brengen, maar dat de Heere Zijn Woord in het hart van ieder mens kan brengen.
Te zingen Psalm

In de sensatiefase is zingen belangrijk voor de cliënt. Zingen prikkelt de zintuigen, waardoor de cliënt mogelijk betrokkener is bij het moment. Vier weken lang staat dezelfde psalm centraal.

  • Op de maandag vertel je in korte zinnen over de inhoud van de psalm.
  • Zing de psalm dagelijks.
  • Bij de psalm vind je in de les ook een psalmuitspraak. Deze psalmuitspraak is een korte uitspraak over de inhoud van de psalm. Benoem dagelijks bij het zingen van de psalm de psalmuitspraak. Eigenlijk is het benoemen van de psalmuitspraak een voorbereiding op de klikfase, in de hoop dat de cliënt in de sensatiefase een ’klik’ gaat maken.
* De psalm sluit inhoudelijk niet altijd aan bij het thema van de week omdat de psalm vier weken lang wordt herhaald.
Te lezen Bijbelgedeelte

Bij de vertelling van de week is een passend Bijbelgedeelte. Dit Bijbelgedeelte is opgesplitst over de verschillende dagen van de week.

  • Lees voorafgaand aan de Bijbelvertelling het opgegeven Bijbelgedeelte.
Bijbelvertelling

Er wordt één vertelling per week behandeld. De vertelling is een voorbeeldvertelling waarin de kern van de boodschap wordt weergegeven. Deze kern vind je ook terug in de doelstellingen die vermeld staan in de les.

  • Herhaal deze vertelling dagelijks.
  • Verwerk de doelstellingen in je vertelling.
  • Gebruik korte zinnen en houd de vertelling kort.
  • Maak bij je vertelling gebruik van het beschikbare beeldmateriaal.
Toepassing
Probeer dagelijks de toepassing te maken bij de vertaling

Verwerking/terugvragen

Sensatiefase
In deze fase is er weinig mogelijkheid tot het toepassen van verwerking en terugvragen. Kijk wat de individuele cliënt aan kan. Als de cliënt het niet aankan, behandel dan de onderdelen ‘verwerking en terugvragen’ niet.

Lage klikfase
Maakt de cliënt al beginnende klikjes dan kan de cliënt misschien in de loop van de week één of meerdere zinnen aanvullen. Vanuit de lage klikfase kan de cliënt soms ook een antwoord geven op een eenvoudige terugvraag vraag. Kijk wat de individuele cliënt aan kan.

Beeldmateriaal

Bij de vertelling van de week zijn eenvoudige afbeeldingen beschikbaar.

  • Gebruik het beeldmateriaal bij je vertelling.
  • Neem de cliënten al vertellend mee in het verhaal aan de hand van de beschikbare afbeeldingen.
In de sensatiefase kan de cliënt de samenhang tussen het verhaal en de afbeelding niet maken, de afbeelding is echter een handvat voor de begeleider om aan te sluiten bij de sensatie (zien) van de cliënt, waardoor de cliënt alert gemaakt wordt en meer betrokken is bij het moment.
Algemeen
  • Voor de cliënt is gesproken taal niet of nauwelijks te begrijpen. Verwacht daarom niet dat de cliënt de inhoud van de vertelling gaat (her)kennen of begrijpen. Vertel het gesproken Woord zo eenvoudig mogelijk, met het besef dat de Heere het Woord in het hart van de cliënt kan brengen en zegenen.
  • Zorg ervoor dat het bezig zijn met Gods Woord een vertrouwd moment is voor de cliënt. Je kunt dit doen door rust in te bouwen, je stemintonatie, het betrekken van de cliënt d.m.v. beeldmateriaal enz.
  • Zorg ervoor dat er een vaste opbouw en structuur zit in de manier waarop het Bijbels onderwijs dagelijks terugkomt. Start bijvoorbeeld elke dag met gebed of zingen etc.
  • De aandachtspanne is vaak heel kort, neem tussen de 5 á 15 minuten tijd voor het Godsdienstonderwijs.
  • Probeer in plaats van één lang moment, meerdere korte momenten over de dag te plannen waarin er ruimte is voor het geven van Godsdienstonderwijs.
  • Zorg dat het moment van Bijbels onderwijs op een vaste tijd en plaats worden aangeboden.
  • Zorg dat je in een groep, elke deelnemer afzonderlijk benaderd in het meenemen in het Godsdienstonderwijs. Sluit aan bij de sensaties die het beste bij deze cliënt binnenkomen.
  • Geef indien mogelijk de cliënt zelf een Bijbel om mee te bladeren of mee te kijken.
  • Haal de illustraties uit de map en laat de cliënt de afbeelding van dichtbij bekijken.
  • Bidden: Spreek een kort kindergebed uit alsof het een gebed van de cliënt zelf is. Als de cliënt beginnende klikjes maakt, laat dan de cliënt zelf een eenvoudig standaard gebedje afmaken, bijvoorbeeld ‘Heere zegen deze spijze’ en laat de cliënt dan zelf ‘amen’ zeggen.
  • Probeer lege momenten te voorkomen, dit is ook een lange tijd stil moeten luisteren naar een vertelling, Kijk of je op zulke momenten een vaste sensatie kunt aanbieden, geef bijvoorbeeld een zacht doekje in de handen van de cliënt.

 

Niveau 2 
klikfase
In de klikfase gaat het om het (her)kennen van eenvoudige vaste gewoonten en rituelen. De cliënt verwacht, herkent of weet gelijktijdig iets bij de zintuigelijke ervaring (klikje). Klikjes maken betekent dat je twee of meer dingen aan elkaar klikt. Je weet dat het bij elkaar hoort. Klikjes geven houvast. De cliënt begint (een beetje) te herkennen wat hij kan verwachten. Gewoonten en weten hoe dingen gaan, staan centraal in deze fase. De cliënt heeft in deze fase geen inzicht in de betekenis van het klikje/moment.
Te zingen Psalm

Twee weken lang staat dezelfde psalm centraal.

  • Op maandag vertel je in korte zinnen iets over de betekenis van de psalm. We leggen de nadruk hier op het ’vertellen’, omdat uitleggen om begrijpen vraagt. Begrijpen is in deze fase niet van toepassing. Wel zal de cliënt, beginnende klikjes maken, zoals:
      • De cliënt weet dat deze psalm elke dag gezongen wordt.
      • De cliënt (her)kent aan het eind van de twee weken (sommige) woorden en de wijs van de psalm.
  • Zing de psalm dagelijks.
  • Bij elke psalmvertelling is een toepassing. Sommige toepassingen bevatten vragen, kijk hierbij wat de cliënt aankan. Wanneer de cliënt geen vragen aan kan, stel ze dan ook niet. Werk eventueel met aanvul zinnen. Bijvoorbeeld: ‘God heb ik ....?’ (lief).
  • Bij de psalm vind je in de les ook een psalmuitspraak. Deze psalmuitspraak is een korte uitspraak over de inhoud van de psalm. Benoem dagelijks bij het zingen van de psalm, de psalmuitspraak.
* De psalm sluit inhoudelijk niet altijd aan bij het thema van de week omdat de psalm twee weken lang wordt herhaald.  
Te lezen Bijbelgedeelte

Bij de vertellingen is een passend Bijbelgedeelte. Dit Bijbelgedeelte is opgesplitst over de verschillende dagen waarop dezelfde vertelling wordt verteld.  

  • Lees voorafgaand aan de Bijbelvertelling het opgegeven Bijbelgedeelte.
Bijbelvertelling

Naast de psalmles op maandag, worden er twee vertellingen per week behandeld. Eén vertelling op dinsdag, die herhaalt wordt op woensdag en één vertelling op donderdag, die herhaalt wordt op vrijdag. De vertellingen zijn een voorbeeldvertelling waarin de kern van de boodschap wordt weergegeven. Deze kern vind je ook terug in de doelstellingen die vermeld staan in de les.

  • Verwerk de doelstellingen in je vertelling.
  • Gebruik korte zinnen en houd de vertelling kort.
  • Maak bij je vertelling gebruik van het beschikbare beeldmateriaal.
Toepassing

Probeer dagelijks de toepassing te maken bij de vertelling.

Verwerking / terugvragen

Behandel deze onderdelen indien mogelijk.

  • Kijk bij de verwerking en het terugvragen wat de cliënt aankan. Misschien kan de cliënt één vraag per dag of per week aan, dan behandel je één vraag. Als de cliënt het helemaal niet aankan behandel de onderdelen ‘verwerking en terugvragen’ dan niet. Wees sensitief/responsief.
Beeldmateriaal

Bij de vertelling van de week zijn eenvoudige afbeeldingen beschikbaar.

  • Gebruik het beeldmateriaal bij je vertelling.
  • Neem de cliënten al vertellend mee in het verhaal aan de hand van de beschikbare afbeeldingen.
Algemeen
  • Zorg voor een opbouw en structuur in de manier waarop het Bijbels onderwijs dagelijks terugkomt.
  • De aandachtspanne is vaak heel kort, neem tussen de 5 á 15 minuten tijd voor het Godsdienstonderwijs.
  • Probeer in plaats van één lang moment, meerdere korte momenten over de dag te plannen waarin er ruimte is voor het geven van Godsdienstonderwijs.
  • Zorg voor vaste rituelen. Start bijvoorbeeld elke dag met gebed of zingen etc.
  • Zorg dat rituelen op een vaste plaats worden aangeboden.
  • Zorg dat je ook in een groep, elke cliënt afzonderlijk benaderd in het geven van Godsdienstonderwijs, kijk naar wat het beste aansluit bij deze cliënt.
  • Geef indien mogelijk de cliënt zelf een Bijbel, als symbool voor het bezig zijn met Gods Woord.
  • Haal de illustraties uit de map en laat de cliënt de afbeelding van dichtbij bekijken.
  • Bidden: Spreek een kort kindergebed uit als of het een gebed van de cliënt zelf is. Laat de cliënt zelf een eenvoudig standaard gebedje afmaken bijvoorbeeld ‘Heere zegen deze spijze’ en laat de cliënt zelf ‘amen’ zeggen.
  • Stel één eenvoudige vraag per keer, in de vorm van een aanvulzin. Bijvoorbeeld: Zullen we bidden om een .....? Laat de cliënt zelf ‘een nieuw hart’ zeggen.
  • Probeer lege momenten te voorkomen.

 

Niveau 3 
Hoge klikfase en begrijpfase
In deze fase is het belangrijk dat er klikjesreeksen gemaakt worden: vaste structuren in het geven van het Bijbels onderwijs die dagelijks of wekelijks terugkomen. Bijvoorbeeld: Bij het zingen van de psalm weet de cliënt dat de psalmuitspraak van de psalm dagelijks wordt benoemd (een klikje), elke dag herkent de cliënt meer van de woorden van de kern van de psalm (klikjesreeks).
Te zingen Psalm

Iedere week staat er een andere psalm centraal.

  • Op maandag wordt de uitleg van de psalm op vertellende wijze verteld.

We leggen de nadruk hier op het ‘’vertellen’’, omdat uitleggen om begrijpen vraagt.

Begrijpen is in deze fase niet van toepassing.

Wel zal de cliënt, klikjes maken. 

      • De cliënt weet dat op maandag er een vertelling is over de psalm, de cliënt weet dat de psalm dagelijks op een vast moment wordt gezongen, de cliënt herkent en kent aan het eind van de week de woorden en de wijs van de psalm.
      • De cliënt weet dat als er een baby’tje wordt gedoopt we psalm 134:1 zingen. De cliënt weet echter niet waarom we deze psalm op dit moment zingen en wat de betekenis is van deze psalm.
  • De Psalm wordt dagelijks gezongen.
  • Bij elke Psalmvertelling is een toepassing. Sommige toepassingen bevatten vragen, kijk hierbij naar wat de cliënt aankan. Wanneer de cliënt geen vragen aan kan, stel ze dan ook niet. Werk eventueel met aanvulzinnen... bijv. als een kindje wordt gedoopt dan zingen we: Dat ‘s HEEREN zegen...(op u daal)?
  • Bij elke psalmuitleg is een korte beschrijving van de kern van de psalm
Benoem en herhaal dagelijks voor of na het zingen van de Psalm, kort de ‘’kern van de Psalm’’.
Te lezen Bijbelgedeelte

Voorafgaand aan de Bijbelvertelling wordt er uit de Bijbel gelezen.

  • Lees het  in het rooster aangegeven Bijbelgedeelte.
  • Laat indien mogelijk de cliënten meelezen of zelf een vers hardop voorlezen.

    Het heeft de voorkeur dat het in het rooster aangegeven Bijbelgedeelte in zijn geheel wordt gelezen, kijk echter aan wat de cliënt hierin aankan, is het aangegeven gedeelte meer dan wat de cliënt aankan, maak dan de keuze om ‘binnen het in het rooster aangegeven Bijbelgedeelte’’ het te lezen gedeelte in te korten.
Bijbelvertelling

Naast de psalmles op maandag, worden er drie vertellingen per week behandeld, op dinsdag, woensdag en donderdag. Op vrijdag worden de vertelstoffen van die week herhaalt in een verwerkingsles.

  • De vertelling is een voorbeeldvertelling waarin de kern van de boodschap wordt weergegeven. Probeer indien mogelijk de centrale kern van de vertelling terug te laten komen in je vertelling en herhaal deze. Dit stimuleert de cliënt tot het maken van een klikje.
  • Maak bij het vertellen van de les gebruik van de doelstellingen die in de les worden weergegeven. Verwerk deze in je vertelling als de centrale boodschap. Probeer deze centrale boodschap tijdens het vertellen zoveel mogelijk centraal te te stellen en te herhalen. Bijvoorbeeld: ‘Wat is de Heere goed voor ongehoorzame mensen.’ 
  • Maak bij je vertelling gebruik van het beschikbare beeldmateriaal.
     

Zoals hierboven aangegeven, is er iedere vrijdag een verwerkingsles. In deze les wordt teruggekeken naar de behandelde vertelstof in de afgelopen week.

  • Lees het aangegeven Bijbelgedeelte. Dit Bijbelgedeelte is altijd hetzelfde Bijbelgedeelte als dat wat op de maandag bij de psalmuitleg is gelezen.
  • Na het zingen van de Psalm van de week kan je eventueel terugvragen wat de cliënt nog weet van de kern van de Psalm. Hierbij gaat het vooral om het kunnen benoemen van de woorden van de kern van de psalm. Verwacht geen kennis over betekenis van de psalm.
  • Vertel voordat je terugvraagt over Bijbelse vertellingen, eerst samenvattend terug waar de vertellingen in afgelopen week over zijn gegaan.
  • Aan de hand van deze samenvatting stel je de verwerkingsvragen. Dit vraagt een sensitieve en responsieve insteek van jou als begeleider. Voel zelf aan wat de individuele cliënt hierin aankan. De ene cliënt kan het terugvragen wel aan, een andere cliënt kan het met hulp en weer een andere cliënt kan het helemaal niet aan. Probeer te voorkomen dat de cliënt geen antwoord weet op een vraag, waardoor het een faalervaring wordt voor de cliënt. Als de cliënt de verwerkingsvragen niet aankan, breid dan het samenvattend terug vertellen uit, en sta stil bij toepassing van deze vertellingen.
Toepassing

Maak dagelijks de toepassing bij de vertelling. Probeer dit ook tijdens de vertelling al te doen.

Verwerkingsvragen

Kijk bij de verwerkingsvragen wat de individuele cliënt aankan. Voorkom faal ervaringen voor de cliënt.

Hoge klikfase:  Kijk bij de verwerkingsvragen naar wat de cliënt aankan. Alle vragen mogen behandeld worden, maar het hoeft niet.
Begrijpfase: Sommige verwerkingsvragen zitten meer op begripniveau. Deze vragen kun je gebruiken op het moment dat de cliënt deels ontwikkelt binnen de begrijpfase.

Beeldmateriaal

Per vertelling zijn er één of meerdere afbeeldingen beschikbaar. Gebruik deze bij je vertelling.

Algemeen
  • Neem per les tussen de 15 en 20 minuten voor het geven van het Godsdienstonderwijs.
  • Lees maximaal tussen de 10 en 15 Bijbelverzen per keer.
  • Laat de cliënten die kunnen lezen meelezen en eventueel zelf hardop een vers voorlezen.
  • Zet vaste gewoonten en rituelen centraal, dit biedt cliënten de mogelijkheid tot het maken van (nieuwe) klikjes. Overleg binnen je team over de vaste gewoonten en rituelen, zodat deze niet persoonsgebonden zijn, maar door het hele team op dezelfde wijze worden uitgevoerd.

Het is mogelijk om bij niveau 3 inplaats van drie vertellingen per week, twee vertellingen per week te behandelen. Door het laten vervallen van één vertelling kun je twee dagen dezelfde vertelling behandelen. Hiermee komt de verwerkingsles te vervallen. Overleg binnen je team welke verteldag jullie laten vervallen, dit om onduidelijkheid te voorkomen. Door het laten vervallen van een vertelling kan het zijn dat de doorlopende lijn niet sluitend is, houd hier in je voorbereiding rekening mee, en neem indien mogelijk een kort deel van de te vervallen stof mee in je vertelling, om op deze manier de doorlopende lijn vast te houden.

 

Niveau 4 
Begrijpfase
In de begrijpfase kan de cliënt (leren) begrijpen en beredeneren wat de betekenis is van de Bijbelse boodschap. De cliënt kan hierin zelf actief (leren) mee denken en doen. Het Bijbelsonderwijs vindt plaats in de vorm van een Bijbelstudie. De cliënt wordt op deze manier actief betrokken bij het onderzoeken en overdenken van Gods Woord.
Te zingen Psalm

Op maandag wordt er met elkaar nagedacht over de betekenis van de psalm. Deze psalm staat de hele week centraal.

  • De psalm wordt eerst gelezen uit de onberijmde versie. In de les staat het Bijbelgedeelte aangegeven. 
  • Lees hierna de berijmde psalm.
  • De psalm wordt dagelijks gezongen.
  • De uitleg van de psalm wordt aan de hand van vragen behandeld. Door middel van vragen wordt de cliënt gestimuleerd zelf actief mee te denken.
  • Naast de vragen is er ruimte om zelf extra uitleg te geven aan de hand van de uitleg die je in de les vindt.
Te lezen Bijbelgedeelte
  • Voorafgaand aan de Bijbelstudie lees je het Bijbelgedeelte wat besproken zal worden.
  • Laat indien mogelijk de cliënten meelezen of zelf een vers hardop voorlezen.
Bijbelstudie

Op dinsdag, woensdag en donderdag wordt er aan de hand van het rooster een Bijbelgedeelte overdacht.

  • Lees eerst het aangegeven Bijbelgedeelte in zijn geheel.
  • Stel de cliënt de in de les aangegeven vragen over het Bijbelgedeelte.
  • Per vraag wordt er een Bijbelgedeelte aangegeven waar het antwoordt of het te overdenken gedeelte terug te vinden is.
  • Naast het gegeven antwoord vind je in de les met regelmaat een extra stukje uitleg of verdieping op het Bijbelgedeelte, verwerk dit in de Bijbelstudie.
Toepassing

Maak dagelijks de toepassing bij de Bijbelstudie, probeer dit ook tijdens de Bijbelstudie al te doen.

Algemeen
  • Bij onbekende psalmen is het fijn om de psalm dagelijks te zingen, waardoor de cliënten de onbekende psalm kunnen leren. Wanneer er een bekende psalm wordt behandeld kan er worden afgeweken en gekozen worden voor een andere psalm.
  • Geef eventueel de cliënt de mogelijkheid tot het kiezen van een (extra) te zingen psalm. Wanneer de cliënt wat verder in de begrijpfase zit, kan hij mogelijk een psalm kiezen die past bij het gedeelte waar de Bijbelstudie over is gegaan.
  • Maak tijdens de Bijbelstudie gebruik van de Bijbel met kanttekingen of de Bijbel met uitleg.
  • Kijk goed wat de cliënt aan kan. De Bijbelstudie is voornamelijk opgebouwd uit vragen. Als je aanvoelt dat de cliënt (op dat moment) de vragen niet aankan, speel hier dan op in door de cliënt handvaten te bieden waardoor hij met hulp het antwoordt wel kan geven. Of geef zelf vertellende wijs het antwoordt op de vraag. Betrek de cliënt zonder een direct antwoord van hem te verwachten. Voorkom faalervaringen bij de cliënt.

7. Verantwoording

Werkgroep

De werkgroep die aan de methode heeft gewerkt bestaat uit de volgende personen:

Marco Pouwen                                                 Projectleider en eindredacteur
Annemarie Sluiter - van den Meer               Secretariële ondersteuning
Angeline de Jager - Kooij                               Secretariële ondersteuning
Alie Visscher                                                     Secretariële ondersteuning
Laura Zwoferink                                               Schrijfster niveau 1 en niveau 2
Margje Bloemert                                              Schrijfster niveau 3
Gijsbertine Verdoes - van Putten                 Schrijfster niveau 3
Jenneke Bart                                                   Schrijfster niveau 4
Erika de Vries                                                  Schrijfster niveau 4
Ds. B. Reinders                                               Schrijver kernbegrippen

Meeleesgroep

Een aantal mensen heeft zich beschikbaar gesteld om met de schrijfsters ‘mee te lezen’. De meelezers hebben de lessen beoordeeld op theologische, pedagogische en taalkundige aspecten. De meeleesgroep bestaat uit de volgende personen:

Ds. J.D. Heikamp
Dhr. G. Klein
Dhr. J. Slabbekoorn    
Mevr. R. Taverne – Koch
Dhr. H. Uil
Ds. B. Reinders

Orthopedagogische adviezen

Bij het opstellen van de pedagogische uitgangspunten heeft Mevrouw A. den Ouden (orthopedagoog) een adviserende rol gehad.

Ds. G.H. Kerstencentrum

De methode is gebaseerd op de methode ‘’Vertel het Woord’’ van het ds. G.H. Kerstencentrum. Daarnaast heeft ds. G.H. Kerstencentrum hun medewerking verleend in het samenstellen van de jaar roosters.

Uitgeverij den Hertog

Het beeldmateriaal is grotendeels afkomstig van beeldmateriaal uit bestaande kinderbijbels, uitgegeven door uitgeverij den Hertog. De illustraties zijn getekend door Jaap Kramer. Daar waar geen beeldmateriaal beschikbaar was voor een verhaal, heeft Jaap Kramer dit speciaal voor Adullam getekend. Wij wijzen er hier op dat het beeldmateriaal op geen enkele wijze mag worden vermenigvuldigd en alleen binnen het kader van de methode mag worden gebruikt.

Brongebruik

Bij het ontwikkelen van de methodiek methode Bijbels Onderwijs Adullam ’ is tot slot gebruik gemaakt van de volgende bronnen:

  • Ds. G.H. Kerstencentrum: Vertel het Woord.
  • Bijbel met Kantekeningen.
  • Bijbel met Uitleg.
  • Matthew Henry: Bijbelverklaring.
  • P. Cammeraat: Leren en leven.
  • Dr. Chr. Fahner:  Synopsis van de vier evangeliën.
  • Adullam gehandicaptenzorg: Kwaliteitsdocumenten identiteit.
  • Laura Zwoferink: Kijk en Luister (illustraties).
  • H van Dam: Bijbelse vertellingen voor jonge kinderen (illustraties).
  • L Snoek: Uw Koninkrijk kome (illustraties).
  • K. de Geeter en K.Munsterman: Koffie met een koekje.
Pad

/over-de-methode