Als wij het hebben over de dood, dan onderscheiden wij een geestelijke, een lichamelijke en een eeuwige dood.
- De geestelijke dood betekent dat wij dood zijn voor God en Zijn zalige dienst (Efeze 2:1), zonder enig leven en beweging in geestelijke zaken. De mens stierf de geestelijke dood toen hij door overtreding van het proefgebod at van de vrucht van de boom der kennis des goeds en des kwaads: ‘Ten dage als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven’.
- De lichamelijke dood wordt ook wel de tijdelijke dood genoemd. De lichamelijke dood is ook bedreigt op de overtreding van het proefgebod. De dood brengt scheiding. Ziel en lichaam worden gescheiden bij de lichamelijke dood. Onze ziel is onsterfelijk, maar ons lichaam is sterfelijk. Ook Gods kinderen moeten de lichamelijke dood sterven. Voor hen is de dood echter van karakter veranderd. De dood is voor hen geen betaling meer, maar een doorgang tot het eeuwige leven. Christus heeft immers voor al de Zijnen op Golgotha volkomen betaald. Dat God de Vader met die betaling volkomen genoegen heeft genomen, blijkt wel uit de opwekking van de Heere Jezus uit de doden.
- Ten slotte de eeuwige dood, dat is het eeuwige straflijden in de hel, dan is er geen bekering meer mogelijk. Dat is voor eeuwig zonder Gods gemeenschap zijn.
De dood komt door de zondeval. Daardoor is de dood in de wereld gekomen. De geestelijke dood is de scheiding tussen God en onze ziel. Die kan in de tijd nog door genade hersteld worden. De tijdelijke dood is ook de scheiding tussen ziel en lichaam. En tenslotte is de eeuwige dood de eeuwige scheiding tussen God en onze ziel, als de mens sterft zoals deze geboren is. Dan is er geen herstel meer mogelijk.
Adam en Eva hebben in de zondeval niet geluisterd naar de Heere. Ze kregen daarom straf. De straf was de dood. Daarom moeten alle mensen sterven. Door het bloed van de Heere Jezus alleen kunnen wij vergeving van zonden krijgen, je moet dan nog wel sterven om daarna voor eeuwig (altijd, zonder einde) bij de Heere te leven.