Gebed

Het gebed is een spreken tot God. In Gods Woord staan verschillende benamingen voor het gebed. Het gebed wordt genoemd: een roepen tot God, een zuchten tot God enz.  Vooral in het boek der Psalmen vinden wij veel gebeden. Wij vinden in Gods Woord ook veel gebeden van Gods kinderen. Zo vinden wij daar gebeden van: Mozes, Elia, Jeremia, Daniël enz. Zij waren ook voorbidders voor het volk.

Het gebed vraagt van ons een eerbiedige houding. Wij hebben ons in het gebed altijd goed te bedenken wie wij zijn en tot Wie wij naderen. God is heilig en wij zijn zondige mensen. Van nature kunnen wij niet recht bidden. Toch ligt er de heilige plicht tot het gebed. Ook Gods kinderen weten niet recht te bidden. Zij hebben echter niet alleen een Voorbidder in de hemel, de Heere Jezus Christus, maar ze hebben ook een Voorbidder in het hart en dat is de Heilige Geest. De Heilige Geest leert Gods kinderen bidden gelijk het behoort.

De Heere Jezus heeft hier op aarde een biddend leven gehad. Het is vooral de evangelist Lukas, die in zijn Evangelie de nadruk heeft gelegd op het gebed. De drie gelijkenissen over het gebed treffen wij vooral bij de evangelist Lukas aan. Dan gaat het over de gelijkenis van de onbeschaamde vriend (Luk. 11:5-13); de gelijkenis van de onrechtvaardige rechter (Luk. 18:1-8) en de gelijkenis van de farizeeër en de tollenaar (Luk. 18:9-14). De evangelist Lukas heeft het vooral over het priesterlijke werk (bidden en offeren) van de Heere Jezus.  

Toen de discipelen de Heere Jezus hoorde bidden, werden zij ontdekt aan hun tekort. Toen hebben ze aan de Heere Jezus gevraagd of Hij hen wilde bidden. In het ‘Onze Vader’ heeft de Heere Jezus ons inzicht gegeven welke elementen in het gebed aan de orde moeten komen (Matth. 6:9-13).

De Heilige Geest leert ons onze rechteloosheid kennen, zodat het bidden een smeken wordt. Tegelijkertijd leert de Heilige Geest óók door het geloof aan te houden aan de troon der genade. Zo leren Gods kinderen in het gebed de Heere vrij te laten en Hem toch niet los te laten. De Heere kan ons gebed alleen verhoren om Jezus’ wil. Daarom behoren wij ons gebed altijd te besluiten met ‘om Jezus’ wil. Amen’.