Geloof

Het geloof is volgens Gods Woord: ‘een vast grond der dingen, die men hoopt, en een bewijs van de zaken, die men niet ziet’ (Hebr. 11:1). De betekenis van het woord geloof is vertrouwen. Het is een amen zeggen op Gods Woord. Op talloze plaatsen wordt het woord “geloof” gebruikt. Het geloof wordt onder verschillende benamingen in Gods Woord genoemd. Het wordt een horen of een zien genoemd en zo zouden er nog wel meer te noemen zijn. Dr. A. Comrie heeft daar over geschreven in zijn ABC des geloofs.

Het geloof is niet uit de mens, maar het is een gave van God en het is in het bijzonder een werk van de Heilige Geest. De Heilige Geest werkt het geloof in de wedergeboorte in het hart van de zondaar. Door het geloof wordt de zondaar met Christus verenigd.  

In onze Heidelbergse Catechismus wordt een hele duidelijke omschrijving gegeven van het ware geloof in antwoord 21: ‘dat het geloof een stellig weten of kennis is, waardoor ik alles voor waarachtig houd, dat ons God in Zijn Woord geopenbaard heeft, maar ook een vast vertrouwen, hetwelk de Heilige Geest door het Evangelie in mijn hart werkt, dat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving der zonden, eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken is, uit louter genade, alleen om der verdienste van Christus’ wil.’

Het geloof bestaat uit: kennis, vertrouwen en toestemmen.

Wij hebben het hier over het ware geloof, maar dat betekend, dat er ook een geloof is, dat niet waar is. Naast het waar zaligmakend geloof onderscheiden wij: het historisch geloof, het wondergeloof en het tijdgeloof. Het historisch geloof is niet anders dan een verstandelijk toestemmen van Gods Woord. Het is het geloof van het verstand. Het wondergeloof is een sterke vaststelling bij mijzelf, dat er aan mij of door mij een wonder zal gebeuren. Het is het geloof van de wil. En het tijdgeloof is het aannemen van de waarheden van het Evangelie met alleen uiterlijk genoegen. Het tijdgeloof heeft geen wortel. Het is het geloof van het gevoel.