In het paradijs na de zondeval begonnen Gods oordelen. Ze duren voort tot het ‘laatste oordeel’. God is het die het oordeel voltrekt. Het ‘laatste oordeel’ komt Christus toe. Hij komt eenmaal om te oordelen de levenden en de doden.
Na de zondeval heeft God als Rechter Adam ter verantwoording geroepen. Adam was het hoofd van het werkverbond. Ook Eva heeft zich moeten verantwoorden. Tenslotte heeft de hemelse Rechter het oordeel uitgesproken over de slang, de duivel. Hij heeft ook het oordeel uitgesproken over Adam en Eva en daarmee over het hele menselijke geslacht. Heel Gods Woord door lezen wij over Gods oordelen. Niet alleen de heidenen, maar ook het volk van Israël, het verbondsvolk werd getroffen door Gods rechtvaardige oordelen. Zij zouden worden getroffen door Gods verbondswraak. Ook het Nieuwe Testament spreekt van Gods oordelen (Joh. 3:18). Ook in de prediking dient het oordeel Gods verkondigd te worden. Niet alleen de Wet, maar ook het Evangelie veroordeelt ons. Als wij niet gehoorzaam worden aan de prediking van Wet en Evangelie zullen wij door het rechtvaardige oordeel Gods getroffen worden.
Nu is het nog mogelijk om het rechtvaardige oordeel te ontgaan. Wij moeten het met Gods oordeel over ons leven eens worden. Als dat werkelijkheid mag worden door Gods genade, dan gaan wij onze Rechter om genade bidden. Dan kan God genade verlenen, omdat Christus voor al de Zijnen in het oordeel is geweest.
Eenmaal komt het eindoordeel. Dan zullen wij allemaal voor de rechterstoel van Christus moeten verschijnen, dan zal het verzoenende Lam een toornend Rechter zijn. Gods kinderen zullen in het oordeel niet omkomen, omdat Christus er voor hen in is geweest. De goddelozen zullen in het eindoordeel echter ervaren, dat de toorn van God op hen blijft. Voor degenen onder hen, die het Evangelie hebben horen verkondigen zal het oordeel het zwaarste zijn.
Wij leven sinds wij in Adam gevallen zijn onder het oordeel Gods. Dat oordeel kan echter opgeheven worden. Christus heeft voor de Zijnen voldaan. Hij heeft het oordeel Gods over de zonde van Zijn volk gedragen en weggedragen. Zo is er vrijspraak voor Gods kinderen in het oordeel en ook in het laatste oordeel.
Oordeel is het moment dat God zegt (oordeelt) welke mensen in de hemel mogen komen en welke niet (hel).