Als het gaat over de vergeving, dan wordt daarmee bedoeld ‘de vergeving der zonde’. Zonder vergeving kunnen wij God niet ontmoeten. Er is er maar Eén, die onze zonden kan vergeven en dat is God. De dichter van Psalm 130 heeft ervan getuigd: ‘Zo Gij HEERE, de ongerechtigheden gadeslaat, Heere, wie zal bestaan? Maar bij u is vergeving, opdat Gij gevreesd wordt’ (Ps. 130:3,4). Het recht om de zonde te vergeven rust dus uitsluitend bij God en niet bij een mens. Vergeving is alleen mogelijk in de weg der verzoening. God kan de zonden niet vergeven buiten Christus om. Gods gerechtigheid eist een volkomen betaling voor de zonden. Christus heeft voor al de Zijnen betaald op Golgotha.
De weg waarin de vergeving ontvangen wordt, is de belijdenis van onze zonden en schuld. Zonder schuldbelijdenis is er geen vergeving. Dat is geen voorwaarde vooraf, maar zo leidt God de zondaar in de weg der bekering, door de droefheid naar God (2 Korinthe 7:10, zie hiervan ook de kanttekeningen). Als God de zonden vergeeft dan neemt Hij de drukkende last van de zonden weg. Ze zijn als een zware last, die de schouders van de zondaar naar beneden drukken. De zondaar gaat krom onder de last der zonden. Hij zoekt de vergeving der zonden. Wat is het groot als God de last der zonden achter Zijn rug werpt (Jes. 38:17) en ze niet meer gedenkt. David heeft ervan beleden: ‘Welgelukzalig is hij wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is’ (Ps. 32:1). Gods kinderen zien ernaar uit om net als Christen uit Bunyans ‘Christenreis’ om van de last der zonden bevrijd te worden.
De vergeving is Gods genadige gezindheid, waardoor Hij op grond van de verzoening door Christus de zonden van de zondaar vergeeft.
Vergeving is dat God niet meer denkt aan de zonden van Zijn kinderen omdat de Heere Jezus de straf van die zonden heeft gedragen.