Verzoening is nodig omdat onze ongerechtigheden een scheiding gemaakt hebben tussen God en onze ziel. God eist voldoening aan Zijn heilig recht. Nooit zal God daar afstand van kunnen doen. Dan zou Hij Zichzelf verloochenen en daardoor zou Hij ophouden God te zijn. God heeft Zichzelf zo lief, dat Hij dat nooit zal doen. God eist voldoening, maar nu gaat Hij Zelf daarvoor zorgen. Dat is het wonder van Gods genade. Hij zorgt voor verzoening door voldoening.
Dat werd onder het Oude Testament al voor afgeschaduwd in de dienst der verzoening in het heiligdom onder Israël. Dat gebeurde in het bijzonder op de Grote Verzoendag. Op die dag mocht de Hogepriester met het bloed van het offerdier naderen tot de ark des verbonds, waarop het verzoendeksel lag.
De dienst der verzoening is volkomen vervuld door de grote Hogepriester, de Heere Jezus Christus. Daarom is er nu de bediening der verzoening in de prediking van het Evangelie. Die bediening geschiedt overal waar het woord der verzoening wordt gepredikt en waar het geloof wordt gewerkt in de harten van zondaren.
De verzoening is nodig vanwege de zonde, die scheiding heeft gemaakt tussen God en onze ziel. God Zelf heeft gezorgd voor het Zoenoffer en dat is Christus.
Verzoening betekent dat er iets goed gemaakt moet worden. Door onze zonden hebben we straf verdiend. De Heere Jezus, de Zoon van God, wilde die straf dragen in de plaats van Zijn kinderen. Daardoor kan het weer goed komen tussen zondige mensen en God.